Waterbedrijf haalt kostbare fosfaat uit urine, zodat het weer als mest kan dienen
Fosfaat is een ‘supermest’ én schaars, terwijl onze uitwerpselen er vol mee zitten. Het Amsterdamse waterbedrijf recyclet de cruciale stof uit het riool, zodat het terug het land op kan – net als vroeger.
Zelden was een entree zo imposant. De smalle ingang van de rioolwaterzuiveringsinstallatie in de westelijke haven van Amsterdam wordt geflankeerd door drie gigantische silo’s met een inhoud van 34 miljoen liter. ‘Daar werken onze kleinste medewerkers’, zegt Alex Veltman, senior onderzoeker bij Waternet, dat de watervoorziening in de hoofdstad beheert. Hij doelt op de bacteriën die in de vaten rioolafval omzetten in biogas. Dat wordt via buizen geleid naar de nabijgelegen Afvalenergiecentrale, waardoor honderden Amsterdamse huishoudens indirect verwarmd worden met hun eigen uitwerpselen. Achter de silo doemt de rest van de zuiveringsinstallatie op: een kilometer lang terrein vol tanks en vaten, waar al het afval van de hoofdstad wordt gezuiverd en verwerkt. Voor het einde van een riool ruikt het er opvallend fris.
Gas is niet het enige nuttige product dat Waternet wint uit het Amsterdamse afvalwater. Vlak achter de grote silo’s staan sinds een paar jaar drie kleinere vaten, met grote opvangbakken eronder. ‘In ons afval zitten een hoop waardevolle stoffen. Een daarvan is fosfaat, dat boeren gebruiken als meststof om hun gewassen beter te laten groeien’, zegt Veltman. Fosfaat is een essentieel onderdeel van dna en daarom een cruciale voedingsstof voor planten. Wij eten die planten (of de dieren die die planten eten) en zo komt het fosfaat uiteindelijk in het riool terecht.
Tot voor kort verdween de meststof nog de vuilnisbelt op of het oppervlaktewater in, samen met al het andere rioolafval. Maar in de nieuwe vaten wordt het fosfaat omgezet in mooie achthoekige grijze kristallen, die zich verzamelen op de bodem van het vat en er relatief makkelijk uit te halen zijn. ‘Het is supermest’, zegt Veltman. ‘Werknemers hier nemen af en toe een emmertje mee om het gras in hun tuin harder te laten groeien, al mag dat officieel niet.’ Dat wat niet wordt meegenomen gaat naar kunstmestbedrijf ICL, ook in de Amsterdamse haven. Daar worden er kunstmestkorrels van gemaakt voor boeren en tuinders.
De plaatsing van de zogeheten fosvaatjes bij het waterzuiveringsbedrijf past in het populaire idee van de circulaire maatschappij. Eind vorig jaar nam bijna de gehele Tweede Kamer een motie van D66 aan, die behelsde dat Nederland moet streven naar een kringlooplandbouw, waarbij grondstoffen worden hergebruikt. Dat moet een duurzamere samenleving opleveren.
Eigenlijk betekent dat dat de landbouw een beetje terug moet naar hoe het vroeger was. Tot het midden van de 19de eeuw, toen de helft van alle Nederlanders nog boer was, was het gebruikelijk om de poep en plas van je gezin terug te brengen op je land, zoals dat nu nog gebeurt bij vee. Toen uit hygiënische overwegingen riolering in zwang kwam, betekende dat niet meteen het einde van de kringloop: boeren verspreidden het verzamelde slib, ontdaan van ziekmakende micro-organismen, over hun land.
‘Pas in 1995 werd de kringloop in Nederland echt doorbroken’, weet Kimo van Dijk, onderzoeker bij het European Sustainable Phosphorus Platform (ESPP), dat zich specifiek inzet voor een duurzamer gebruik van fosfaat in onze maatschappij. ‘Ons rioolafval bevat behalve veel nuttige nutriënten ook schadelijke stoffen, zoals zware metalen en restanten van medicijnen. Die hopen zich op in het milieu, vervuilen oppervlaktewater en komen terecht in ons drinkwater. De verantwoordelijke Waterschappen waren dat op een gegeven moment zat en verboden het hergebruik. Sindsdien wordt het rioolslib verbrand en gaat het fosfaat verloren.’
Dat was geen heel vooruitziende beslissing. ‘Fosfaat is een eindige grondstof’, zegt Van Dijk. ‘Schattingen over hoelang we nog hebben voor het op is, lopen uiteen van vijftig tot een paar honderd jaar, maar schaarste zit er hoe dan ook aan te komen.’ In 2008 kreeg de wereld al een flinke waarschuwing, toen de prijs van fosfaaterts op de wereldmarkt opeens de lucht in schoot, onder andere door exportblokkades van sommige landen. De mijnen waar het ruwe fosfaat wordt gedolven zijn niet eerlijk verdeeld over de wereld: China en vooral Marokko zijn spekkoper met de grootste voorraden. ‘In Europa begon men te beseffen dat het niet handig is om afhankelijk te zijn van maar een paar landen, en bedrijven en overheden besloten de kringloop weer te willen sluiten.’
Heel vlot gaat dat nog niet, geeft Van Dijk toe. ‘Er zijn veel pilotstudies en kleine projecten, waar Fosvaatje er een van is, maar er wordt nog maar een paar procent van het fosfaat teruggewonnen uit ons afval.’ Een belangrijke reden daarvoor is dat er nogal wat plekken zijn waar fosfaat verloren gaat. Zo verdwijnt er een en ander in de sloten langs het boerenveld, omdat planten maar een deel van de mest opnemen. Maar ook voedsel dat supermarkten niet verkopen, of eten dat consumenten weggooien bevat fosfaat. Net zoals slachtafval uit de vleesindustrie. Al die stromen moeten apart worden verzameld, en omdat de samenstelling van het afval verschilt, verschilt de methode om fosfaat te onttrekken ook.
Uiteindelijk eindigt ruim eenderde van het fosfaat in de wc, wat het een van de grootste stromen maakt. ‘Ons rioolafval bestaat uit water, wat vooral regenwater is vermengd met plas, en uit slib, waar de harde delen als poep en takken in zitten,’ zegt Veltman. ‘Het fosvaatje haalt het fosfaat alleen uit het water, terwijl daar maar 20 procent van de meststof in zit.’ Dat het waterzuiveringsbedrijf toch daarmee begon, had puur praktische redenen. ‘De fosfaatkristallen slaan ook een beetje op een natuurlijk manier neer, waardoor buizen dichtslibben. In het fosvaatje kunnen we het proces controleren, en halen we het fosfaat eruit voor het de buizen in gaat. Het is een win-winsituatie.’
Sterker nog, Fosvaatje was in het begin helemaal geen recyclingsproject. Dat liet de Europese regelgeving niet toe. ‘Europa heeft heel strenge wetgeving voor afval, daar mag niet zomaar mee gesleept worden. We moesten de kristallen controleren op restanten van tientallen stoffen die er eventueel nog in zouden kunnen zitten, voor ze het terrein af mochten. Dat was onbetaalbaar. Het eerste jaar lag er hierdoor een steeds groter wordende berg kristallen op het terrein te verpieteren. Na lang overleg is er nu een behapbare checklist en kan het fosfaat terug de kringloop in,’ zegt Veltman.
De volgende stap is het fosfaat ook uit het slib halen. ‘Hiervoor bouwt het bedrijf Ecophos een fabriek in het Franse Duinkerken’, zegt Jantine van Middelkoop, onderzoeker bij Wageningen Livestock Research. ‘Nederlandse zuiveringsinstallaties hebben al afspraken om slib-as te leveren.’ Ecophos verwerkt ook het ruwe fosfaat uit de mijnen. Door de methode licht aan te passen, zegt het meer dan 90 procent van al het fosfaat uit het slib te kunnen halen. ‘De fabriek zou al in 2017 openen, maar het project loopt vertraging op omdat de prijs van fosfaat de laatste jaren daalde. Het kan daardoor steeds minder uit,’ zegt Van Middelkoop. ‘Ik ben benieuwd of het echt gaat lukken.’
Nu zijn dit allemaal oplossingen aan het einde van de rioolpijp. ‘Als je Nederland opnieuw mocht inrichten, zou je poep en urine bij het toilet scheiden en de urine direct gebruiken op het land’, zegt Van Dijk. ’Natuurlijk moeten er wel oplossingen gevonden worden voor vervuiling zoals zware metalen en medicijnen. Maar het recyclen is dan een stuk makkelijker.’ Op kleine schaal gebeurt dit nu bij de aanleg van nieuwe woonwijken in bijvoorbeeld Sneek, Amsterdam en Almere. Met behulp van speciale wc’s wordt de urine apart ingezameld, waarna het naar een kleinschalige zuiveringsinstallatie gaat die meestal ook in de wijk staat. Buurtbewoners kunnen het teruggewonnen fosfaat vervolgens over hun moestuintje gooien.
Hoe mooi rond het ook klinkt, Veltman is toch kritisch: ‘Het zijn nuttige projecten voor de bewustwording van burgers, maar ze zijn nog te kleinschalig om echt van betekenis te zijn.’ Het is tekenend voor de staat van de fosfaatrecycling. Er waait weliswaar een circulaire wind door Europa, maar belemmeringen van de techniek, het geld en de bureaucratie maken er eerder een briesje van dan een storm. ‘En dit gaat dan alleen nog over fosfaat, terwijl we eigenlijk nog veel meer nutriënten uit ons afval zouden moeten halen’, verzucht Van Dijk.